Met een klein beetje pijn in het hart namen we afscheid van Aso. Het is moeilijk niet te houden van zo'n klein sympathiek dorp, waar andere gasten in het restaurant waar je eet hun verse jonge bamboe met je delen, waar vriendelijke pottenbakkers hun gesloten winkel voor je opendoen en een kopje thee voor je zetten, en waar ze iets verkopen dat Aso Milk heet - een zurig zoetige drinkjoghurt van de koeien die grazen op de bergen rond de vulkanen.
Maar, we moeten verder. Eerst in een boemeltrein, dan de Shinkansen. Heb je ooit zoveel beenruimte gezien?
Onderweg op een station kopen we nog een lokale specialiteit, pittige mentaiko. In kleine hapjes, of op toast zoals taramasalata, is het vast lekker.. wij probeerden ze in hun hun geheel te verorberen als middagsnack, en dat was een beetje.. intens.
In Yamaguchi bezochten we wat misschien wel het mooiste Japanse gebouw tot nu toe was: de pagode bij de Rurikoji tempel.
Daarna ging de dag een beetje bergafwaarts toen we in slaperig Yamaguchi een restaurant probeerden te vinden met a) een Engels menu of b) een plaatjes menu of c) een serveerster die een beetje (een heel klein beetje) Engels spreekt. Na een vergeefse lange wandeling kwamen we terecht in een cafe waar het enige herkenbare woord 'pasta' was. We wezen er blind twee aan en aten 2 bordjes spaghetti met een saus waarvan we nog steeds niet precies weten wat er in zat. Maar het was lekker, dat wel.
Thursday, May 26, 2011
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
No comments:
Post a Comment